In Athene namen burgers zelf deel aan het besluitvormingsproces bij bepaalde politieke besluiten, daarom spreken we van een directe democratie. In werkelijkheid was deelname aan deze democratie alleen voorbehouden aan vrije mannen met Atheense vaders, die ongeveer 10% van de burgerbevolking vertegenwoordigden. Vrouwen werden uitgesloten van het besluitvormingsproces, net zoals slaven en vreemdelingen.
De democratie wordt vandaag de dag vaak bekritiseerd en ondermijnd. Is zij nog steeds zoals Churchill zei, “de slechtste regeringsvorm, met uitzondering van alle andere regeringsvormen die ooit zijn uitgeprobeerd”?
Deze tentoonstelling keert terug naar de oorsprong van dit politieke systeem dat meer dan 2500 jaar geleden in Griekenland uitgevonden werd. Uiteindelijke werd de democratie verspreid in een groot deel van de wereld, maar vandaag de dag wordt zij weer in twijfel getrokken door een groeiende groep wantrouwende burgers en ondermijnd door de opkomst van extremistische partijen. In het afgelopen jaar heeft de pandemie de tekortkomingen alleen nog maar meer blootgelegd en heeft laten zien dat we op zoek moeten gaan naar nieuwe vormen om de democratie opnieuw leven in te blazen.
© Philippe Chancel
Democratie in de oudheid
Hoewel er in grote delen van de wereld nog steeds gestreden wordt voor het voortbestaan van de democratie, bestaat het concept al heel lang. Het woord en concept zijn geboren in Griekenland in de vijfde eeuw voor Christus. Het is een samenvoeging van de woorden demos (mensen) en kratos (macht). De Atheense democratie verschilde sterk van de democratie die we vandaag de dag kennen. De stad Athene was op dat moment een kleine stad die experimenteerde met verschillende vormen van medezeggenschap van burgers bij bepaalde beslissingen. Vandaag de dag is de democratie een representatieve democratie met gekozen volksvertegenwoordigers die beslissingen nemen namens de kiezers.
Waarom werd democratie juist toen toegepast?
Democratie vereist de erkenning en invoering van het burgerschap. In 594 voor Christus besloot de aristocraat Solon, die toen Athene bestuurde, dat alle burgers gelijk waren. Dit is een eerste stap naar de invoering van democratie.
In 507 voor Christus leidde een reorganisatie van de stad tot het toekennen van de macht aan de burgers, ook al bleven de rijksten de belangrijkste functies uitoefenen. In de vijfde eeuw voor Christus kent Pericles gelijkheid toe aan alle inwoners, waardoor ook de armsten kunnen meebeslissen over de hervormingen in de stad. Hij voert een nieuw systeem van compensatie in om de verschillen tussen arm en rijk te doen afnemen.
Quiz
-
Nee, het juiste antwoord is demos (mensen) en kratos (macht)
-
Dit antwoord is juist!
-
Nee, het juiste antwoord is demos (mensen) en kratos (macht)
-
Dit antwoord is juist!
-
Nee, het eerste antwoord is juist. Onze Belgische democratie is een representatieve democratie waarbij wij naar de stembus gaan om onze volksvertegenwoordigers in het parlement te stemmen. Een democratie waarbij volksvertegenwoordigers geloot worden, heet een demarchie. Dit is niet de bestuursvorm in België.
-
Nee, het eerste antwoord is juist. Onze Belgische democratie is een representatieve democratie waarbij wij naar de stembus gaan om onze volksvertegenwoordigers in het parlement te stemmen. Een democratie waarbij volksvertegenwoordigers geloot worden, heet een demarchie. Dit is niet de bestuursvorm in België.
Een democratie voor iedereen?
Wanneer waren de eerste experimenten met democratie in Griekenland?
De eerste vorm van democratie werd ingevoerd aan het einde van de zesde eeuw voor Christus. Ze evolueerde in de vijfde eeuw voor Christus om uiteindelijk geleidelijk weer te verdwijnen.
In de vijfde eeuw voor Christus bedroeg de bevolking van Athene ongeveer 380.000 inwoners. Slechts 40.000 van hen namen deel aan het politieke leven in de stad.
De inwoners die werden erkend als burgers namen deel aan een grote vergadering genaamd de Ecclesia, die plaatsvond om de tien dagen. Men stemde er over verschillende kwesties gerelateerd aan het openbare leven in de stad door de hand op te steken. Soms werd er gestemd over kwesties gerelateerd aan oorlog of vrede, andere keren stemde men over de toekenning van het burgerschap. Een andere vergadering, toegankelijk voor slechts een klein gedeelte van de burgers, bereidde wetsvoorstellen voor en had een belangrijke invloed op het nemen van beslissingen in de Ecclesia.
De belangrijke rol van de loting
Voor sommige van haar instellingen ontwikkelde Athene een lotingssysteem. Dit was bijvoorbeeld het geval voor de rechtbank die samengesteld was uit burgers ouder dan 30 jaar. Zij namen plaats voor een periode van één jaar. Om de verdeling van enkele van de hoogste functies, waaronder de archons of heliastes, werd ook geloot. In Athene was politiek nauw verbonden met religie, een loting werd beschouwd als een uitdrukking van goddelijke wil.
Tegenwoordig wordt het lotingsysteem beschouwd als een utopie, maar het wordt toch steeds vaker genoemd in voorstellen voor hervorming van de democratie.
Quiz
-
Nee, het was Pericles
-
Juist!
-
Nee, het was Pericles
Pericles en democratie
“In onze politieke instellingen streven we er niet naar de wetten van andere volkeren te kopiëren; we imiteren anderen niet, maar zijn een model. De naam van onze regeringsvorm is democratie, omdat macht niet in de handen dient te zijn van kleine aantallen, maar toebehoort aan de menigte. Ook al zijn er verschillen tussen individuen, ze zijn allen gelijk voor de wet: wat betreft de besluitvorming, zij ligt in handen van iedere bevolkingslaag, en dat is goed voor diegenen lager in rang die bij de verkiezingen stemmen over openbare banen, ongeacht persoonlijke verdiensten; armoede, een obscure toestand, moet geen belemmering vormen op het moment dat we een verdienste aan de staat kunnen leveren. […] Ondanks onze hardheid in onze persoonlijke relaties, streven wij de wetten na in onze publieke handelingen, vooral uit respect voor hen; we gehoorzamen aan de magistraten, wie ze ook zijn, aan de wetten die van kracht zijn, vooral aan de wetten die geïmplementeerd zijn in het belang van de onderdrukten, alsook aan de ongeschreven wetten, dat is waar, maar aan de schande die in overeenstemming veroordeeld wordt.”Thucydides – Pericles’ grafrede
Door de geschiedenis heen werd democratie als bestuursvorm al hevig bekritiseerd. De toneelschrijver Aristophanes (445-385 v. Chr.) veroordeelde het feit dat sommige burgers misbruik maken van hun oratorische vaardigheden om de leiding te nemen in bepaalde instellingen.
Plato omschreef de democratie als een “systeem van menselijke domheid “omdat het de armen, die volgens hem niet de vereiste vaardigheden hadden, in staat stelde de stad te besturen. Hij stelde een ander politiek regime voor, geleid door filosofen. Anderen bekritiseerden de demagogie en de leugens van sommige beleidsmakers om de macht te behouden. De democratie is ook herhaaldelijk in twijfel getrokken in roerige tijden, bijvoorbeeld tijdens conflicten met andere gebieden.
Quiz
-
Juist!
-
Nee, het eerste antwoord is juist.
-
Nee, het eerste antwoord is juist.
Na Athene, het eind van de democratie ?
Ondanks de vele kritiek waaraan de Atheense vorm van democratie onderworpen werd, hield zij stand tot de Romeinse tijd. Het stadsbestuur kwam echter steeds meer in handen van enkele individuen. Het democratische systeem verdween uiteindelijk en raakte geleidelijk aan in de vergetelheid.
Van de oudheid tot de Amerikaanse revolutie
Was de democratie echt helemaal verdwenen gedurende 1500 jaar?
Na de teloorgang in de Romeinse tijd verdween de democratie voor enkele eeuwen. Pas in de Middeleeuwen herleefde zij opnieuw, met enkele van dezelfde beginselen.
In 1215 wordt in Groot-Brittannië bijvoorbeeld de Magna Carta ingevoerd om de absolute macht van de koning in te perken. Deze tekst wordt later bekend als de eerste tekst die de rechten en de vrijheid van de onderdanen erkent en zal een pijler vormen van de Engelse grondwet. Al in de dertiende eeuw krijgt Groot-Brittannië een parlement met een Lagerhuis.
Vanaf de twaalfde eeuw creëren steeds meer steden een vorm van gemeenteraad met leden. Dit is bijvoorbeeld het geval in Italië en Vlaanderen. Het is ook in deze periode, in 1302, dat de koning van Frankrijk Philip IV de Staten-Generaal creëerde. Dit om het volk te beschermen tegen de macht van de kerk. Desalniettemin was dit concept nog verwijderd van een echte democratie en het idee van burgerschap.
De filosofie van de Verlichting, die zich in de loop van de achttiende eeuw ontwikkelde, streeft naar het bestrijden van willekeur en absolutisme en introduceert nieuwe concepten om de macht en samenleving te organiseren.
Volgens de denkers van de Verlichting zouden mannen eindelijk in staat zijn om samen te beslissen over hun lot. Zij benadrukten het belang van één bepaalde waarde: de rede.
Jean-Jacques Rousseau ontwikkelde het concept van het sociaal contract en pleitte ervoor de politieke samenleving opnieuw in te richten. Hij had als doel een democratische staatsvorm te ontwikkelen dat de gelijkheid en vrijheid van alle burgers garandeerde.
Voor Montesquieu, een andere belangrijke denker van de Verlichting, was de sleutel tot het ontwikkelen van een ideaal politiek systeem de scheiding der machten. Door deze gedachtestroom werd het Acien Régime uiteindelijk afgezwakt en werden in Frankrijk innovatieve en representatieve instellingen opgericht in de eerste jaren na de Franse Revolutie.
Rousseau en de democratie
“Wie de wetten redigeert, zal of mag dus geen enkel wetgevend recht hebben, en het volk zelf kan zich niet van dit onoverdraagbaar recht ontdoen wanneer het dat zou willen.”Jean-Jacques Rousseau, Het maatschappelijk verdrag, 1762
Montesquieu en de scheiding der machten
“In iedere staat zijn er drie soorten machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. Als de wetgevende macht verenigd is met de uitvoerende macht in een persoon of in een bestuurlijk lichaam, dan is er geen vrijheid, omdat men moet vrezen dat dezelfde monarch of senaat die tirannieke wetten uitvaardigt ze ook tiranniek zal uitvoeren.” Montesquieu, Over de geest van de wetten, 1748
In 1775 verzetten dertien Engelse kolonies in Noord-Amerika zich tegen een belastingverhoging door de koloniale macht in Londen. De opstandelingen slaagden erin om een zware nederlaag toe te brengen aan de Engelsen en op 4 juli 1776 kwamen hun vertegenwoordigers bijeen in het algemene congres om de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten uit te roepen.
Na de laatste overwinning op Engeland in 1983, die erkend werd door Londen, introduceerde het land in 1787 een democratische grondwet. Deze zet de beginselen van de representatieve democratie uiteen gebaseerd op een egalitair systeem. De grondwet zal later een voorbeeld vormen voor Europese landen. Het is een van de oudste geschreven grondwetten die nog steeds toegepast wordt. Het uitgangspunt is een zeer strikte scheiding van en balans tussen de verschillende machten. Haar democratische karakter wordt later pas versterkt nadat door protesten en conflicten de slavernij wordt afgeschaft en het stemrecht wordt uitgebreid waardoor ook vrouwen kunnen stemmen.
De terugkeer van de term ‘democratie’
Tot de achttiende eeuw had het woord democratie een negatieve bijklank. Vóór 1800 werd de democratie door de Amerikanen beschouwd als anarchistisch systeem dat ruimte gaf voor het toegeven aan driften en passies. Het wordt gezien als een anarchistisch en primitief regime uit een ver verleden tijd.
In de beroemde Encyclopaedia van Diderot uit 1751 wordt de democratie omschreven als een regime uit de oudheid dat enkel nog van toepassing is in enkele Zwitserse kantons! De denkers van de Verlichting pleitten niet voor de herinvoering van de democratie, maar voor de toepassing van het gelijkheidsbeginsel.
Quiz
-
Ne : Onwaar. Het was pas in 1919 dat vrouwen ook stemrecht kregen in de Verenigde Staten. Daarnaast werd slavernij pas officieel afgeschaft na de Amerikaanse Burgeroorlog in 1865. Desalniettemin kregen de uit slavernij bevrijdde personen, grotendeels afkomstig van het Afrikaanse continent of van de oorspronkelijke inwoners van het Amerikaanse continent, pas in 1965 stemrecht.
-
Ya ! Het was pas in 1919 dat vrouwen ook stemrecht kregen in de Verenigde Staten. Daarnaast werd slavernij pas officieel afgeschaft na de Amerikaanse Burgeroorlog in 1865. Desalniettemin kregen de uit slavernij bevrijdde personen, grotendeels afkomstig van het Afrikaanse continent of van de oorspronkelijke inwoners van het Amerikaanse continent, pas in 1965 stemrecht.
-
Ne : Onwaar. Het was pas in 1919 dat vrouwen ook stemrecht kregen in de Verenigde Staten. Daarnaast werd slavernij pas officieel afgeschaft na de Amerikaanse Burgeroorlog in 1865. Desalniettemin kregen de uit slavernij bevrijdde personen, grotendeels afkomstig van het Afrikaanse continent of van de oorspronkelijke inwoners van het Amerikaanse continent, pas in 1965 stemrecht.
Kon met stemmen onder het Acien Régime?
Een van de laatste handelingen van de monarchie van het Ancien Régime was het organiseren van een stemming om de vertegenwoordigers aan te wijzen die plaats zouden nemen in de Staten-Generaal, een buitengewone vergadering bijeengeroepen door Lodewijk XVI, voor het eerst sinds 1614, om te proberen een oplossing te vinden voor de diepe crisis in het koninkrijk. De stemming vond plaats volgens een vrij complexe procedure, maar in een zeer vrije sfeer. Naast de leden van de adel en de geestelijkheid werden ook de mannen van de derde stand (98% van de bevolking) van 25 jaar of ouder die belasting betaalden een woonachtig waren op het grondgebied, opgeroepen om te stemmen. Men gaf massaal gehoor aan deze oproep.
Verspreiding van de democratie
Door de Franse Revolutie van 1789 verdwenen de eeuwenoude instellingen van de monarchie geleidelijk. De periode 1789-1791 was rijk aan institutionele hervormingen waarvan vele nog steeds van toepassing zijn binnen de hedendaagse democratie.
Op 17 juni 1789 namen de afgevaardigden van de Staten-Generaal plaats in de Nationale Vergadering. Hiermee werd het eerste representatieve systeem in Frankrijk ingevoerd. Vervolgens stelden zij een Grondwetgevende vergadering op een besloten een verklaring op te stellen waarin de fundamentele principes van de toekomstige grondwet werden vastgelegd. De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger werd ingevoerd op 26 augustus 1789. Deze tekst is nog steeds onderdeel van de hedendaagse Franse grondwet en diende als de basis voor een groot aantal handvesten over fundamentele rechten en vrijheden.
De Grondwetgevende vergadering stemde in 1791 in met de Franse grondwet die gebaseerd is op nationale soevereiniteit en de scheiding der machten, maar het kiesrecht was op dat moment nog beperkt tot diegenen die belasting betalen. De grondwet van 1793 legde het universele kiesrecht vast, maar deze werd uiteindelijk nooit toegepast.
Tijdens het revolutionaire decennium vinden vele verkiezingen plaats op alle niveaus. Tussen 1790 en 1799 werden de burgers minstens twintig keer opgeroepen om te stemmen. In 1790 werden er meer dan een miljoen gekozen functies gecreëerd. Zonder electorale campagne en financiële middelen bleef de opkomst echter vaak laag. In 1792 waren er slechts 700.000 stemmen op een totaal van 7 miljoen kiezers.
In 1792-1794 werden de gebieden die overeenkomen met het huidige België (de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsdom Luik) bestormd door Franse Republikeinse troepen onderworpen aan de Franse republikeinse wetten en instellingen. Ze worden vervolgens geïntegreerd in het Napoleontische rijk, tot de nederlaag van Napoleon in Waterloo in 1815.
Stemmen tijdens de Franse revolutie?
Met het verlenen van politieke rechten, eerst aan protestanten, toen aan de Joden, was Frankrijk het eerste land dat een volledige scheiding maakte tussen religie en het burgerschap. Voordat zij opgeheven werd verleende de Grondwetgevende vergadering zelfs politieke rechten aan een deel van de gekleurde inwoners van de koloniën. Vrouwen hadden op dat moment nog geen stemrecht, maar de kwestie van het vrouwenstemrecht werd wel al aan de orde gesteld tijdens een bijeenkomst van de Grondwetgevende vergadering in 1793.
Gedurende de negentiende eeuw werd de democratie uitgebreid met de invoering van peilingen. Het stemrecht blijft echter grotendeels voorbehouden aan burgers die een belasting afdragen, de kiesbelasting. Dit systeem wordt ook wel het censuskiesrecht genoemd. Het is dit systeem dat werd ingevoerd met de Belgische grondwet van 1831. Het stemrecht was alleen voorbehouden aan mannelijke Belgische burgers van ouder dan 25 jaar die een bepaald bedrag aan belasting betaalden. Hierdoor kon slechts 5% van de bevolking stemmen.
Het algemeen kiesrecht werd pas opgenomen in de Belgische grondwet in 1893, naar aanleiding van een algemene staking georganiseerd door de Belgische Arbeiderspartij. Pas in 1917 werd het toegepast, en alleen voor mannen. In 1832 waren er in Engeland slechts 800.000 stemgerechtigden op een totale bevolking van 30 miljoen inwoners.
Er werden ook andere criteria gehanteerd om het stemrecht te beperken. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld, moesten de gekleurde Amerikaanse inwoners bewijzen dat zij tot de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking behoorden. In Italië mochten analfabeten pas stemmen vanaf 1912. In Frankrijk werd het algemeen kiesrecht, na het Napoleontische Keizerrijk en de herinvoering van de monarchie, pas weer toegepast in 1848. Het werd echter weer afgeschaft tijdens het Tweede Keizerrijk. Met de oprichting van de Derde Republiek in 1871 werd het algemeen kiesrecht weer hersteld.
Quiz
-
Nee, twee antwoorden zijn juist. In 1921 kregen vrouwen het recht om te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Pas in 1948 konden zij bij alle verkiezingen stemmen.
-
Twee antwoorden zijn juist. In 1921 kregen vrouwen het recht om te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Pas in 1948 konden zij bij alle verkiezingen stemmen.
-
Twee antwoorden zijn juist. In 1921 kregen vrouwen het recht om te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Pas in 1948 konden zij bij alle verkiezingen stemmen.
-
Nee, het was NIeuw-Zeeland.
-
Juist.
-
Nee, het was NIeuw-Zeeland.
Stemrecht voor vrouwen: een lange weg
Vrouwen kregen pas stemrecht vanaf het einde van de negentiende eeuw. De conservatieven en ‘progressieven’ hadden de invoering van het stemrecht voor vrouwen lang tegen kunnen houden. De conservatieven redeneerden dat vrouwen binnen de woning dienden te blijven, de progressieven waren bang dat zij te veel beïnvloed werden door de kerk. Het eerste land dat het vrouwenkiesrecht invoerde was Nieuw-Zeeland, in 1893. Belgische vrouwen moesten wachten tot 1921 om te mogen stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen en tot 1948 om te stemmen bij de landelijke verkiezingen. In sommige landen werden andere bevolkingsgroepen ook uitgesloten van het kiesrecht, zoals bedienden, die in Frankrijk pas in 1930 kiesrecht kregen, of de militairen die pas in 1945 mochten stemmen.
In de 20e eeuw zijn sommige democratieën bezweken onder druk van autoritaire ideologieën. Europa werd getekend door de opkomst van het fascisme in de jaren ’20 en ’30 wat leidde tot de val van grote democratieën zoals Italië vanaf 1922, Duitsland vanaf 1933 en Spanje vanaf 1936. Democratieën maakte plaats voor een dictatoriale regimes.
In het Oosten leidde de Russische Revolutie – die deed hopen op de invoering van de democratie –uiteindelijk tot de invoering van de Sovjet dictatuur. Het systeem behield bepaalde democratische praktijken, om de indruk te geven dat de democratie springlevend was. In Duitsland organiseerde Hitler referenda en in de Sovjet-Unie werden verkiezingen georganiseerd, ook al kon er slechts één partij deelnemen: de Communistische Partij.
Ook in België en Frankrijk waren in de jaren dertig antidemocratische bewegingen in opkomst, al kwamen ze uiteindelijk niet aan de macht. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de democratie in het westelijk deel van Europa hersteld. In het oostelijk deel van het continent daarentegen werden onder de invloed van de Sovjet-Unie “volksdemocratieën” ingevoerd die in feite geen democratie waren, maar een autoritair regime.
De overwinning van de liberale democratie?
In de jaren ’80 en ’90 leidde een reeks van (merendeels vreedzame) revoluties wereldwijd tot de val van vele autoritaire regimes, zoals in de Sovjet-Unie, Chili en Zuid-Afrika.
Verschillende onderzoekers en waarnemers kondigden de overwinning aan van de democratie over de hele wereld. Maar de overgang van autoritaire regimes naar democratieën was niet eenvoudig en het proces ging vaak moeizamer dan verwacht. In Rusland heeft de democratie van de vroege jaren ’90 inmiddels weer plaatsgemaakt voor een autoritair regime. In andere landen, zoals in Turkije, is de democratie de laatste jaren aangetast. Zelfs in EU-lidstaten zoals Polen of Hongarije worden de beginselen van een democratisch bestel in twijfel getrokken. De democratie wordt vandaag de dag nog steeds uitgedaagd in grote delen van de wereld.
De democratie vandaag de dag
Hoewel er geen universele definitie is van de democratie, zijn er enkele algemene criteria vastgesteld door de Verenigde Naties (VN) in 1966 in het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, dat geratificeerd is door 169 landen (85% van de leden van de VN).
Deze criteria zijn: Het recht om te stemmen en gekozen te worden door middel van betrouwbare periodieke verkiezingen, Door middel van algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en geheime stemming wordt het vrijelijk tot uitdrukking brengen van de wil van de kiezers verzekerd, Vrijheid van meningsuiting, recht op vreedzame vergadering en vereniging.
Het recht deel te nemen aan de behandeling van openbare gelegenheden, hetzij rechtstreeks of door middel van vrijelijk verkozen vertegenwoordigers. Het onderzoekscentrum van The Economist Intelligence Unit (EIU), gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, publiceert jaarlijks een invloedrijk rapport over het democratisch gehalte van landen met een ranglijst van alle landen wereldwijd.
Dit rapport is gebaseerd op verschillende criteria verdeeld over vijf categorieën: Het verkiezingsproces en pluralisme, Het functioneren van de overheid, Burgerlijke vrijheden, Politieke participatie, Politieke cultuur
Quiz
-
Juist!
-
Nee, het eerste antwoord is juist
-
Nee, het eerste antwoord is juist
Wanneer een land een democratische staatsvorm heeft betekent dit niet automatisch dat het ook mensenrechten waarborgt. Mensenrechten zijn ontworpen om aan ieder mens ‘onschendbare en onvervreemdbare’ rechten toe te kennen. De eerste verklaring voor de rechten van de mens werd aangenomen door de Franse nationale regering op 26 augustus 1789.
Een nieuwe eigentijdse versie van de Verklaring van de Rechten van de Mens werd in 1948 aangenomen door 58 leden van de VN. In het eerste artikel staat vastgelegd dat alle menselijke wezens vrij en gelijk worden geboren met dezelfde waardigheid en rechten. Ook al is een democratische staat niet altijd ook automatisch een staat die mensenrechten waarborgt, wel is het zo dat van alle politieke staatsvormen de democratie in de praktijk de staatsvorm is waarin de rechten van de mens het best worden gerespecteerd.
Het verband tussen de democratie en mensenrechten is duidelijk gedefinieerd in artikel 21 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: “De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.”
De Democracy Index van de Economist Intelligence Unit geeft inzicht in de staat van de democratie in 165 staten en twee gebieden wereldwijd. De index is gebaseerd op de vijf hieronder genoemde groepen categorieën en houdt rekening met een breed scala aan concepten die in het verleden en in het heden met democratie in verband worden gebracht, zoals vrije en eerlijke verkiezingen, maar ook burgerlijke vrijheden en bescherming van de mensenrechten, vrije pers en politieke participatie. De index werd voor het eerst gepubliceerd in 2006 en wordt elk jaar bijgewerkt. Op basis van de scores voor een reeks indicatoren binnen de categorieën krijgen landen een gemiddelde jaarlijkse score tussen 0 en 10 (waarbij 10 staat voor volledige democratie) en worden ze ingedeeld in vier soorten categorieën: “volledige democratie”, “onvolmaakte democratie democratie”, “hybride regime” of “autoritair regime”.
I. Het verkiezingsproces en pluralisme:
- Zijn de nationale verkiezingen en verkiezingen van het staatshoofd vrij toegangkelijk?
- Zijn nationale verkiezingen en verkiezingen van en het staatshoofd eerlijk?
- Zijn gemeenteraadsverkiezingen zowel gratis als eerlijk?
- Is er algemeen kiesrecht voor alle volwassenen?
- Kunnen burgers vrij stemmen zonder dat hun veiligheid bedreigd wordt door nationale instanties en niet-gouvermentele organisaties (NGOs)?
- Bieden wetten grotendeels gelijke kansen voor campagnes?
- Is het proces voor financiering van politieke partijen transparant en algemeen aanvaard?
- Zijn de constitutionele mechanismen voor de ordelijke overdracht van macht van de ene regering naar de andere na verkiezingen duidelijk, gevestigd en aanvaard?
- Zijn burgers vrij om politieke partijen te vormen die onafhankelijk zijn van de overheid?
- Hebben oppositiepartijen een realistisch vooruitzicht om plaats te nemen in de regering?
- Is de potentiële toegang tot de overheid voor alle burgers open?
- Zijn burgers vrij om politieke en maatschappelijke organisaties te vormen, vrij van staatsinmenging en toezicht door de staat?
III. Politieke participatie:
- Participatie/opkomst bij de nationale verkiezingen.
- Hebben etnische, religieuze en andere minderheden een redelijke mate van autonomie en een stem in het politieke proces?
- % vrouwelijke parlementsleden
- De mate van politieke participatie. Lidmaatschap van politieke partijen en politieke niet-gouvernementele organisaties (NGOs).
- Betrokkenheid van burgers bij de politiek.
- De paraatheid van de bevolking om deel te nemen aan legale demonstraties.
- Geletterdheid onder volwassenen.
- Mate waarin de volwassen bevolking interesse toont in politiek en politieke berichtgeving volgt in het nieuws.
- In hoeverre spannen de autoriteiten zich serieus in om de politieke participatie te bevorderen?
IV. Politieke cultuur:
- Bestaat er een voldoende mate van maatschappelijke consensus en samenhang om een stabiele, functionerende democratie te ondersteunen?
- Percepties van leiderschap; hoe groot is het deel van de bevolking dat een sterke leider wenst die het parlement en verkiezingen omzeilt?
- Percepties van militair bestuur; hoe groot is deel van de bevolking dat de voorkeur geeft aan een militair bestuur?
- Percepties van bestuur door deskundigen of een technocratische overheid; hoe groot is het deel van de bevolking dat liever geregeerd wordt door experts of technocraten?
- Perceptie van democratie en openbare orde; hoe groot is het deel van de bevolking dat gelooft dat democratieën niet in staat zijn de openbare orde te handhaven?
- Perceptie van democratie en het economische systeem; hoe groot is het deel van de bevolking dat gelooft dat democratie de economische prestaties ten goede komt?
- Algemene steun voor democratie.
- Er bestaat een sterke traditie van scheiding tussen kerk en staat.
II. Het functioneren van de overheid:
- Bepalen vrij verkozen vertegenwoordigers het overheidsbeleid?
- Is de wetgevende macht het hoogste politieke lichaam, met een duidelijke bovenhand ten opzichte van andere overheidsinstanties?
- Bestaat er een effectief systeem van checks-and-balances bij de uitoefening van het overheidsgezag?
- Is de overheid vrij van beïnvloeding door het leger of de veiligheidsdiensten?
- Buitenlandse machten hebben geen invloed op belangrijke overheidsfuncties of beleid.
- Hebben economische, religieuze of andere machtige binnenlandse groeperingen geen significante politieke macht, naast de democratische instellingen?
- Zijn er voldoende mechanismen en instellingen om ervoor te zorgen dat de gekozen vertegenwoordigers verantwoording afleggen aan de kiezer tussen de verkiezingen in?
- Heeft de overheid gezag over het volledige grondgebied van het land?
- Is het functioneren van de overheid open en transparant, met voldoende toegang tot informatie voor het publiek?
- In welke mate is er sprake van corruptie?
- Is het ambtenarenapparaat bereid en in staat om het overheidsbeleid uit te voeren?
- De perceptie van de bevolking van de mate waarin ze vrije keuze en controle over hun leven hebben.
- Vertrouwen in de overheid.
- Vertrouwen in de politiek.
V. Burgerlijke vrijheden:
- Zijn er gratis elektronische media?
- Zijn er gratis geprinte media?
- Is er vrijheid van meningsuiting en demonstratie (demonstratie wordt alleen verboden wanneer de openbare orde niet gehandhaafd kan worden, bijvoorbeeld in geval van geweld)?
- Is de mediadekking volledig? Is er een open en vrij debat over publieke kwesties, met een redelijke diversiteit aan meningen?
- Zijn er politieke beperkingen op de toegang tot internet?
- Zijn burgers vrij om professionele organisaties en vakbonden te vormen?
- Bieden instellingen burgers de mogelijkheid om met succes een verzoekschrift in te dienen?
- Gebruikt de staat foltering?
- De mate waarin de rechterlijke macht onafhankelijk is van de overheid.
- De mate van religieuze tolerantie en vrijheid van religieuze expressie.
- De mate waarin burgers gelijk worden behandeld door de wet.
- Beschikken burgers over voldoende veiligheid?
- Mate waarin private eigendomsrechten worden beschermd en particuliere bedrijven vrij zijn van ongepaste overheidsinvloed.
- Mate waarin burgers persoonlijke vrijheden genieten. Daarbij wordt gekeken naar gendergelijkheid, het recht om te reizen, de keuze van werk en studie.
- Populaire percepties over mensenrechtenbescherming; hoe groot is het deel van de bevolking dat vindt dat de fundamentele mensenrechten goed worden beschermd?
- Er is geen significante discriminatie op basis van ras, huidskleur of politieke overtuiging.
- De mate waarin de overheid nieuwe risico’s en bedreigingen aanroept als een excuus om burgerlijke vrijheden te beteugelen.
De democratie in verval?
In 2019 daalde de gemiddelde democratiescore in de wereld tot 5,44, de laagste gemiddelde score sinds het begin van de index in 2006, en zelfs lager dan in 2010, toen de economische en financiële crisis in sommige regio’s tot politieke kwetsbaarheid leidde.
Volgens de index leeft momenteel ongeveer de helft van de wereldbevolking in een democratie of een onvolmaakte democratie, hoewel het percentage mensen dat in een volledige democratie leeft de afgelopen jaren is gedaald, van 9,9 procent in 2015 tot 5,7 procent in 2019, deels als gevolg van de daling van de democratische score van de Verenigde Staten, die voorheen als een “volledige democratie” werd geclassificeerd en nu als een “onvolmaakte democratie”.
De daling van de algemene score in 2019 werd ook veroorzaakt door daling van de score in Latijns-Amerika en Afrika ten zuiden van de Sahara. Latijns-Amerika had daarbij de grootste daling ten opzichte van voorgaande jaren, onder meer als gevolg van de situatie in Brazilië en de politieke crises in Venezuela, Bolivia en Nicaragua.
Van alle categorieën in de index werd de grootste daling geregistreerd voor “burgerlijke vrijheden”, waarvoor de scores tussen 2008 en 2019 in alle regio’s zijn gedaald. De grootste daling deed zich voor in Latijns-Amerika, gevolgd door Oost-Europa, waar de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media in verschillende landen steeds verder zijn ingeperkt. De categorie “werking van de overheid” scoorde wereldwijd het laagste sinds het begin van de index. Het gebrek aan vooruitgang in het functioneren van de overheid en het falen van verschillende regeringen de afgelopen jaren, alsmede de aanhoudend lage scores op het gebied van transparantie, verantwoording en corruptie, kunnen deels de toename van sociale onrust en protesten in verschillende delen van de wereld verklaren, van Algerije tot Libanon, Soedan en Hongkong.
Democratie in de wereld
De Europese Unie en andere landen in Oost-Europa
Ook sommige Europese democratieën worden bedreigd door de opkomst van zogenaamde “anti-systeem”-partijen, op zowel links als rechts (in bijvoorbeeld Italië en Oostenrijk zijn deze partijen al aan de macht, in Duitsland en Frankrijk scoren de ze hoog). De afname van het vertrouwen van de kiezers in hun vertegenwoordigers en hun ontevredenheid over het optreden van de traditionele partijen zijn enkele van de belangrijkste oorzaken van dit toenemend wantrouwen jegens overheidsinstellingen.
Ook in de landen in het oosten van de Europese Unie is er sprake van een aanzienlijke afname van het democratisch gehalte, met name in Hongarije en Polen, die worden geregeerd door nationalistische partijen die de democratische instellingen ondermijnen en de rechterlijke macht bekritiseren. In 2019 was de score van Polen voor het eerst lager dan die van Hongarije, doordat de nationalistische en conservatieve PiS-partij de rechtsstaat en persvrijheid bleef aantasten.
Oost-Europa, Centraal Azië en Turkije
De landen in deze regio blijven kampen met de erfenis van de democratische transitie tijdens de post-Sovjet periode. De overgang naar democratieën was geen gemakkelijke overgang en het duurde lang voor de democratische instellingen gevormd werden. Moldavië, Georgië en Oekraïne, drie landen die banden hebben met de Europese Unie door een associatieverdrag, hebben het hoogste ‘democratische gehalte’ in de regio maar alle drie de landen blijven opgetekend als “onvolmaakte democratie”. Rusland behoudt haar lage plek op de democratische ranglijst (plaats 134 van de 167) net als de meeste Centraal-Aziatische landen van de voormalige Sovjet-Unie.
Turkije is sterk gedaald op de ranglijst na de massale zuiveringen binnen het ambtenarenapparaat na de couppoging in 2016 en de grondwetshervorming van 2018 die de bevoegdheden van de president vergroten.
Demonstratie van aanhangers van wijzigingen in de wet op het Constitutioneel Hof in Polen, 2015 © Maciej Szczepańczyk
Noord-Amerika
Noord-Amerika is één van de meest democratische regio’s ter wereld, ook al is de ‘democratische score’ van de Verenigde Staten de afgelopen jaren gedaald, vooral sinds Donald Trump in 2016 verkozen werd tot president. Deze verkiezing werd gemarkeerd door een aantal opmerkelijke schandalen zoals chantage en misleiding via sociale media. Het heeft geleid tot polarisatie van de Amerikaanse samenleving.
President Donald J. Trump wijst naar een verslaggever met een vraag tijdens een coronavirus update briefing in het Witte Huis, 25 maart 2020 © the White House
Midden-en Zuid-Amerika
De democratische situatie in Zuid-Amerika is verslechterd, maar de situatie verschilt van land tot land. Sommige staten, zoals El Salvador, zijn erin geslaagd hun score te verbeteren, terwijl andere, zoals Venezuela, Bolivia en Nicaragua, wegzakken in een crisis waarbij hun democratische instellingen worden aangetast. De algemene achteruitgang van de democratie in de afgelopen jaren wordt met name veroorzaakt door een daling van scores op het gebied van de burgerlijke vrijheden en disfunctionerende overheden. Verschillende landen in de regio hebben ook moeite om de corruptie en de georganiseerde misdaad aan te pakken. De ontevredenheid onder de kiezers heeft geleid tot een toename in politieke participatie en het ontstaan van massale protesten in verschillende landen in 2019, zoals in Ecuador en Chili.
De Chileense manifestanten gingen de straat op om een einde maken aan de wijdverspreide sociale en economische ongelijkheid en eisten een nieuwe grondwet. Link naar een artikel van de VRT over protesten in Chili van 1973 tot heden.
Het Midden-Oosten en Noord-Afrika
In de regio zijn een aantal absolute monarchieën en autoritaire regimes. Verschillende landen staan onderaan in de wereldranglijst. Het gebrek aan politieke vrijheden, de economische achteruitgang en de hoge mate van corruptie hebben echter bijgedragen aan een stijgende trend van politieke participatie en de opkomst van massaprotesten. In Algerije leidde een onverwachte protestbeweging tot de afzetting van president Abdelaziz Bouteflika in april 2019, waardoor het land 13 plaatsen steeg op de wereldranglijst. De vooruitgang kan echter net zo snel weer worden teruggedraaid. Soedan verkeert nog steeds in een politieke en economische crisis sinds de omverwerping van voormalig leider Omar al-Bashir in april 2019. Door de toenemende interne verdeeldheid en politieke versnippering heeft het land moeite om de stabiliteit en de vrede te handhaven.
Afrika ten zuiden van de Sahara
Volgens de criteria van de Economist Intelligence Unit is er op het Afrikaanse continent slechts één democratie: Mauritius. De helft van de landen in de regio wordt geclassificeerd als autoritair regime en de algemene democratische score is vorig jaar verder gedaald, van 4,36 in 2018 tot 4,26 in 2019, waarbij 23 landen hun scores zagen verslechteren. De meeste Afrikaanse landen hebben te lijden onder een gebrek aan pluralisme, ook al worden er verkiezingen gehouden en is er sprake van enig institutioneel formalisme, tegen een achtergrond van corruptie, die in veel landen van het continent nog steeds diepgeworteld is. De grootste ‘democratische achteruitgang’ werd waargenomen in Niger en de Comoren, die belangrijke oppositiepartijen hebben uitgesloten van deelname aan de verkiezingen, en in Senegal, Benin, Rwanda en Zambia, die allemaal extra beperkingen hebben opgelegd in het verkiezingsproces.
Er is echter ook goed nieuws, zoals bijvoorbeeld in Gambia dat een vreedzame overgang naar de democratie heeft doorgemaakt na het vertrek van de autocraat Yahya Jammeh. Hij regeerde het land sinds 1994 en had een bijzonder repressief regime ingevoerd.
Sinds de eerste publicatie van de index van democratie door The Economist Intelligence Unit in 2006, hebben Azië en Oceanië de meeste vooruitgang hebben geboekt binnen de index. Maar het tij lijkt nu bij sommige landen weer te keren, bijvoorbeeld in Myanmar, dat de overgang had gemaakt naar een meerpartijenpolitiek. Andere landen, zoals Thailand, hebben het afgelopen jaar hun democratische score aanzienlijk verbeterd. Na de verkiezingen van 2019, die voor het eerst sinds de militaire staatsgreep van 2014 werden gehouden, is het land overgegaan van een hybride regime naar een gebrekkige democratie. Azië en Australië zijn ook de regio’s met de grootste verschillen tussen landen. Nieuw-Zeeland staat bijna helemaal bovenaan op de vierde plaats van de wereldranglijst inneemt, terwijl Noord-Korea op de laatste plaats staat.
Hebben de burgers genoeg van de democratie en haar instellingen?
In een rapport gepubliceerd in 2017 door de stichting “Dit is geen crisis” (Ceci n’est pas une crise), geeft 68% van de ondervraagde Belgen aan dat de democratie volgens hen slecht functioneert (ter vergelijking: in 1995 was dit nog 41% en in 1997 64%). Dit wantrouwen lijkt te zijn ontstaan vanuit het idee dat de politici te ver van de burgers afstaan en hen niet vertegenwoordigen.
De situatie in België is geen uitzondering. In een onderzoek van de krant Le Monde uitgevoerd in 2016 gaf 57% van de Franse respondenten aan dat de democratie volgens hen slecht functioneert. Meer dan driekwart van hen denkt dat de situatie alleen maar zal verslechteren.
Een lage opkomst: een teken van wantrouwen?
Hoewel stemmen verplicht is in sommige Europese landen zoals België, is een lage opkomst in Europa een signaal geworden van het steeds groter wordende wantrouwen tegenover de instellingen. Dit fenomeen is wijdverbreid. In Duitsland bijvoorbeeld, ging 28% van de stemgerechtigden niet naar de stembus bij de laatste verkiezingen. In 2005 was dit slechts 22% en in 1971 9%. In het Verenigd Koninkrijk ging 31,3% niet stemmen in 2017. Er is met name een lage opkomst onder jongeren. In 2010 ging twee derde van de jongeren niet stemmen. Een reden voor de autoriteiten om te overwegen om de stemplicht weer in te voeren. In Oost-Europese landen die recentelijk zijn toegetreden tot de Europese Unie koos ruim 40% van de bevolking ervoor om niet te stemmen. Roemenië spant de kroon. Bij de verkiezingen in december 2016 hebben 6 op de 10 Roemenen niet gestemd. De corruptie bij de politieke klasse heeft zeker bijgedragen aan deze situatie.
Quiz
-
Nee, het was 68%. Dit percentage is de afgelopen decennia toegenomen. Was in 1995 nog slechts 41% van de Belgen ontevreden over het functioneren van de democratie, in 1997 was dit percentage al opgelopen tot 64%.
-
Nee, het was 68%. Dit percentage is de afgelopen decennia toegenomen. Was in 1995 nog slechts 41% van de Belgen ontevreden over het functioneren van de democratie, in 1997 was dit percentage al opgelopen tot 64%.
-
Juist. Dit percentage is de afgelopen decennia toegenomen. Was in 1995 nog slechts 41% van de Belgen ontevreden over het functioneren van de democratie, in 1997 was dit percentage al opgelopen tot 64%.
-
Tot op zekere hoogte. Hoewel stemmen in België bijvoorbeeld verplicht is, gaat niet meer dan 90% naar de stembus. Meestal wordt niet stemmen over het algemeen niet bestraft.
-
Tot op zekere hoogte. Hoewel stemmen in België bijvoorbeeld verplicht is, gaat niet meer dan 90% naar de stembus. Meestal wordt niet stemmen over het algemeen niet bestraft.
-
Hoewel stemmen in België bijvoorbeeld verplicht is, gaat niet meer dan 90% naar de stembus. Meestal wordt niet stemmen over het algemeen niet bestraft.
En wanneer stemmen verplicht is?
In België, Griekenland, Oostenrijk en Luxemburg is stemmen verplicht, al wordt, afgezien van in Oostenrijk, niet stemmen over het algemeen niet bestraft. Ondanks dat stemmen in België verplicht is, is de opkomst over het algemeen niet hoger dan 90%. Volgens het onderzoek van de stichting “Dit is geen crisis” vond 59% van de Belgen dat stemmen niet leidde tot verandering. Het rapport concludeert dat er sprake is van een “de-institutionalisering”.
De meest kwetsbare groepen binnen de samenleving hebben het grootste wantrouwen tegenover politieke partijen. Al denkt 55% van de gehele bevolking dat de democratie slecht functioneert, onder kwetsbare groepen is dit 70%. De verschillen tussen sociale groepen komen ook tot uiting in de cijfers over de opkomst. In grote steden, met name in Brussel, is de opkomst veel lager dan in de rest van het land. De opkomst is ook significant lager onder de bevolking ouder dan 75 jaar.
Politieke partijen worden geraakt door het diepe wantrouwen
Ook al blijven politieke partijen de belangrijkste brug tussen de burger en de politiek, toch worden de meeste van hen geconfronteerd met de grote onvrede onder de burgers. Volgens de meest recente barometer van de Europese Unie heeft slechts één op de vijf Belgische burgers vertrouwen in politieke partijen. Ook het aantal burgers dat lid is van een vakbond, een ander traditionele organisatie voor de bevordering van politieke participatie, blijft afnemen.
De democratie onder druk
Liberale democratie is gebaseerd op het principe van scheiding der machten, waaronder de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de rechtsstaat en de openbare vrijheden. Sommige gebeurtenissen zoals terroristische aanslagen, en externe bedreigingen leiden echter tot zulke heftige emoties dat dit resulteert in het bijstellen van fundamentele teksten en het ondermijnen van burgerlijke vrijheden. Na de aanslagen van 2001 voerden de Verenigde Staten de Patriot Act in. Deze antiterrorismewet vormt een beperking voor individuele vrijheden en voor het recht op verdediging. In Frankrijk werd na de aanslagen van 2015 de noodtoestand ingevoerd waardoor de bevoegdheden van de politie vergroot werden en de autonomie en bevoegdheden van de rechterlijke macht zijn afgenomen. In Turkije leidde de poging tot een coup in 2016 tot een zuivering van het ambtelijk apparaat die nauwelijks verenigbaar is met de democratische beginsels.
De opkomst van sociale media en de kracht van het internet hebben ook een grote invloed gehad op democratische praktijken, met name op verkiezingen en het uitoefenen van macht. De invloed van sociale media is zo groot dat ze essentieel zijn geworden voor het uitoefenen van de macht. De huidige president van de Verenigde Staten wordt regelmatig bekritiseerd om zijn intensieve gebruik van Twitter, wat hem in staat stelt de traditionele media te omzeilen en direct te communiceren met zijn kiezers.
Door de opkomst van sociale media is directe interactie met de kiezers mogelijk geworden. De rol van sociale media in de verkiezingen is echter ook bekritiseerd omdat het ook makkelijker is geworden om geruchten of valse informatie te verspreiden, met grote veranderingen in de peilingen tot gevolg. Op sociale media platforms wordt inderdaad maar weinig informatie geverifieerd.
Quiz
-
Juist.
-
Nee, het eerste antwoord is juist.
-
Nee, het eerste antwoord is juist.
De rol van Facebook
Facebook is beschuldigd om zijn rol in het verstrekken van verkeerd informatie inverschillende recente verkiezingscampagnes, met name tijdens de presidentiële verkiezingen in 2015, het Brexit-referendum in juni 2016 en de verkiezingen in Nederland in maart 2017. In 2010 profiteerde Cambridge Analytica van Facebook’s zeer flexibele regels voor de bescherming van gegevens om informatie over gebruiker te gebruiken voor politieke campagnedoeleinden. In 2018 kreeg het medium een boete van meer dan 500.000 euro opgelegd. De Amerikaanse rechtbank onderzoekt momenteel vermoedens van Russische inmenging in de laatste presidentiële campagne. Bepaalde betaalde functies van Facebook zouden zijn gebruikt om op grote schaal valse informatie te verspreiden.
De functie van de politiek in het digitale tijdperk
De opkomst van sociale media, maar ook van smartphones waarmee alles geregistreerd kan worden, resulteerde in een omwenteling in het uitoefenen van politiek. Vele politici monitoren, meer dan voorheen, de invloed van hun opmerkingen en handelingen. Volgens sommige waarnemers heeft dit geleid tot steeds slechtere en inhoudsloze politieke toespraken. Vele politieke loopbanen werden immers beëindigd vanwege oude tweets of Facebook-berichten. Zijn online bronnen te transparant? Wat is er gebeurd met het “recht om vergeten te worden”?
De representatieve democratie is op dit moment onderwerp van veel kritiek. Vaak wordt beargumenteerd dat het te ver afstaat van de “echte” zorgen van de burgers. Er zijn vele experimenten om burgers meer te betrekken bij het besluitvormingsproces. Deze initiatieven, opgericht in de zoektocht naar een “participatiedemocratie” integreren elementen van de directe democratie in het besluitvormingsproces om de burgers met de politieke leiders te “verzoenen”.
Een van deze beroemdste experimenten werd uitgevoerd in Porto Alegre, Brazilië. Al in 1989 stelde de gemeente een participatief budget op dat de inwoners in staat stelt te beslissen over de toewijzing van financiële middelen. Porto Alegre heeft als voorbeeld gediend voor vele andere steden in de wereld. Geleidelijk aan hebben de meeste steden geëxperimenteerd met projecten om de participatie te bevorderen zoals conferenties voor en door burgers, buurtraden, conferenties om tot een consensus te komen, etc.
Soms zijn deze initiatieven echte initiatieven voor een echt burgerschap, soms is het gebakken lucht verpakt in een mooie communicatiestrategie. Deze initiatieven hebben echter niet alle problemen met de huidige democratie opgelost. Zij kunnen alleen werken als burgers zich echt betrokken voelen bij het initiatief. Dit kan alleen als er veel moeite in het initiatief wordt gestoken en burgers goed geïnformeerd zijn.
Het referendum, dé oplossing voor het probleem?
Het referendum was een initiatief van de actiegroep Geenpijl en de eurosceptische partij Forum voor Democratie. De opkomst was slechts 30%, het associatieverdrag werd echter wel verworpen met 61% van de stemmen.
Regelmatig wordt het referendum door verschillende politieke organisaties en groeperingen gepresenteerd als de oplossing voor het democratisch verval. Het referendum is echter een middel wat vaak moeilijk te hanteren is. Het publiek kan door middel van slinkse campagnes misleid worden, zoals het geval was voorafgaand aan het referendum over Brexit. Het gebruik van het referendum heeft daarom wederom geleid tot kritiek. Het is verboden in Duitsland na het misbruik door Hitler in de jaren ’30. In België is een verbod op het referendum opgenomen in de grondwet. Bovendien brengt de organisatie van een referendum zeer hoge kosten met zich mee.
Brokkelt de democratie op internationaal niveau steeds verder af?
De Europese Unie staat voor belangrijke uitdagingen betreft het delen en respecteren van ‘democratische waarden’. Tegen de achtergrond van een ‘populistisch discours’ dat de ‘geglobaliseerde elite’ stigmatiseert, worden bepaalde beginselen van de liberale democratie in twijfel getrokken. Met het argument dat de nationale soevereiniteit verdedigd moet worden zijn populistische bewegingen in landen die sinds 2004 zijn toegetreden tot de EU, zoals Polen en Hongarije, door gebruik van dit discours aan de macht gekomen.
In Hongarije controleert de overheid bijna alle publieke en private media en richt haar staatspropaganda op het behoud van de nationale identiteit. In Polen heeft de regering de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in twijfel getrokken. De EU worstelt met de vraag hoe te antwoorden op deze uitdagingen.
Quiz
-
Nee, het tweede antwoord is juist.
-
Juist
-
Nee, het tweede antwoord is juist.
Benoeming door loting?
Om burgers in het dagelijks leven meer direct te betrekken bij de democratische instellingen, pleitten onderzoekers en ambtenaren voor het benoemen van vertegenwoordigers via een loting. Op deze manier worden burgers meer betrokken bij de politiek. In verschillende landen is al geëxperimenteerd met een lotingsysteem. In Ierland is een constitutionele commissie samengesteld in 2012 bestaande uit 33 politici en 66 burgers benoemd via een lotingssysteem. Zij vormen een representatieve afspiegeling van de bevolking in termen van geslacht in leeftijd en bepalen over belangrijke politieke hervormingen zoals de bepaling van de leeftijdsgrens voor het kiesrecht en de legalisering van het homohuwelijk. Ondanks deze initiatieven bestaat er nog in geen enkel land een duurzaam lotingsysteem voor de benoeming van politiek leiders en ambtenaren.
Directe democratie/ participatiedemocratie
Initiatieven om een participatiedemocratie te implementeren leiden soms tot een directe democratie, al komen beide vormen van democratie niet overeen. Terwijl de participatiedemocratie als doel heeft burgers te raadplegen bij beleids- en overheidsbesluiten, maakt de directe democratie de burgers mondiger en laat hen bepalen over de invoering van wetten. Het laatste is bijvoorbeeld het geval in Zwitserland, waar regelmatig referenda en andere ‘populistische initiatieven’ plaatsvinden.